Bij een couponuitkering (op de coupondatum van een obligatie) wordt telkens het volledige bedrag (sinds de vorige coupondatum) uitgekeerd. Als de obligatie tussentijds wordt gekocht, dan heeft de koper enkel recht op de coupon over de periode tussen je aankoopmoment en de volgende coupondatum.
Het rentebedrag van de vorige coupondatum tot jouw aankoopmoment, komt toe aan de persoon die de obligatie verkoopt. Hierdoor dient de koper de 'verlopen rente' aan de verkoper te betalen. Het gaat hier om de periode van de 1e dag na betaling van de vorige coupon tot en met de valutadatum van de aankoop.
Bij Belgische obligaties wordt de verlopen rente netto aan de verkoper betaald, dus met inhouding van 30% roerende voorheffing. Bij buitenlandse obligaties wordt de verlopen rente bruto aan de verkoper betaald, dus zonder inhouding van roerende voorheffing.
We gebruiken als voorbeeld een Nederlandse Aegon-obligatie die jaarlijks op 1 juli een coupon van 10% uitkeert. Stel u koopt hiervan op 1 april 10.000 euro nominaal.
- Het jaarlijks bruto rentebedrag is dus 1.000 euro (10%).
- De verlopen rente (bruto) is 750 euro (9 maanden van 1 juli tot 1 april => 9/12 van 1.000
Bovenop de prijs die wordt betaalt voor de obligatie, dient dus ook het bedrag aan verlopen rente (750 euro) betaalt te worden, en uiteraard ook de transactiekosten en de beurstaks. Indien het om een Belgische obligatie zou gaan, zou je dus slechts 750 * 0.70 = 525 euro aan verlopen rente betalen omdat de roerende voorheffing meteen ook wordt verrekend.
Als de koper vervolgens de obligatie aanhoudt tot de volgende coupondatum van 1 juli, dan ontvangt die de rente over het volledige jaar, verminderd met RV van 30%. Hij of zij ontvangt dus netto 1000 * 0.7 = 700 euro.