Het beleggingsplan bevat twee belangrijke onderdelen: uw groeimarge en ondergrens.
De groeimarge is het flexibele deel van uw belegd vermogen. Deze groeit en krimpt naarmate uw portefeuille in waarde stijgt of daalt. Als de groeimarge groter is, dan kunnen we voor u beleggen in de risicovollere aandelenportefeuille. We streven ernaar om bij een sterke daling van de beurs het verlies tot de die marge te beperken. Onder uitzonderlijke omstandigheden kunt u echter een deel van de groeimarge verliezen.
De ondergrens is het vaste deel van uw belegd vermogen, dat we proberen te behouden wanneer de aandelenmarkt daalt. Hoe kleiner de groeimarge en hoe groter de ondergrens, des te kleiner de belegging in aandelen-ETF's en des te groter de belegging in obligatie ETF's met een lager risicoprofiel. De ondergrens wordt echter niet gegarandeerd. Het is dus in uitzonderlijke omstandigheden mogelijk dat u minder overhoudt dan de ondergrens en u dus geld verliest.
Als u bijvoorbeeld liever weinig risico neemt dan wordt er in uw beleggingsplan een grotere ondergrens aangehouden en heeft u dus een kleinere groeimarge. Bent u bereid en in staat meer risico te nemen dan wordt in uw beleggingsplan een kleinere ondergrens aangehouden zodat u een grotere groeimarge heeft. De groeimarge en ondergrens worden bij het vaststellen van uw beleggingsplan bepaald als een percentage van uw belegd vermogen. Samen vormen ze dus 100%. Nadat u geld heeft gestort, wordt het bedrag van uw groeimarge en ondergrens vastgelegd.
Een voorbeeld
Instellen groeimarge en ondergrens
Stel dat uw ondergrens 90% bedraagt en uw groeimarge dus 10%, dan zal bij een storting van € 50.000 de ondergrens € 45.000 (= € 50.000 * 90%) bedragen. Als de aandelenmarkten het gedurende het jaar slecht doen, doen we er alles aan om ervoor te zorgen dat uw portefeuille niet minder waard wordt dan € 45.000.
De groeimarge bedraagt initieel € 5.000 (= 50.000 * 10%). Zodra uw portefeuille is samengesteld, kan de waarde daarvan stijgen of dalen. Bij een positief rendement stijgt de waarde van uw portefeuille en groeit de groeimarge, terwijl de ondergrens onveranderd blijft. Bij een negatief rendement daalt de waarde van uw portefeuille en krimpt uw groeimarge, terwijl de ondergrens ook onveranderd blijft. Het is echter ook mogelijk dat de waarde van uw portefeuille onder de ondergrens daalt. In dat geval kunt u uw ondergrens gedeeltelijk verliezen.
Impact van volatiliteit
Saxo Bank belegt een veelvoud van uw groeimarge in aandelen-ETF's. Als de beurzen volatieler zijn, en de beleggers dus onrustiger, dan zullen we over het algemeen minder in aandelen-ETF's beleggen. Als de volatiliteit afneemt, nemen wij juist meer risico door meer in aandelen te beleggen.
Wat is volatiliteit?
De koers van een onderliggende waarde zoals een aandeel of index is voortdurend in beweging. De koers kan omhooggaan maar natuurlijk ook omlaag. De term die wordt gebruikt voor de beweeglijkheid van een onderliggende waarde zoals een aandeel is volatiliteit. Wanneer een onderliggende waarde een stabiele koers heeft, en dus bijna niet omhoog of omlaag beweegt, is er sprake van een lage volatiliteit. Een onderliggende waarde die veel op en neer beweegt heeft een hoge volatiliteit.
Bij een gemiddeld volatiele beurs zal de belegging in aandelen ongeveer een vijfvoud van de groeimarge zijn. Stel dat de voor u vastgestelde groeimarge 10% bedraagt, dan zal bij een gemiddelde volatiele beurs 50% van uw totale inleg (=5 * 10%) worden belegd in aandelen en de overige 50% in obligaties. De belegging in obligaties bedraagt dus 100% minus de belegging in aandelen.
Wanneer de volatiliteit op de beurs gemiddeld laag is, dan beleggen we meer in aandelen, bijvoorbeeld 6 * 10% = 60%. Wanneer de beurzen onrustiger bewegen, dan beleggen we minder in aandelen, bijvoorbeeld 4 * 10% = 40%. De rest van uw inleg wordt nog steeds belegd in obligaties.