Een optie is een contract om op of vóór een vastgelegde datum een onderliggende waarde (bijvoorbeeld een aandeel, index of valuta) te kopen of te verkopen tegen een vooraf afgesproken prijs. Alle opties die betrekking hebben op één onderliggende waarde, vormen samen een optieklasse.
Callopties en putopties
Er bestaan twee soorten opties: callopties (kooprechten) en putopties (verkooprechten). Met een gekochte calloptie mag u een bepaald aandeel gedurende een bepaalde tijd voor een bepaald bedrag kopen. Voor dit recht betaalt u de zogenaamde callpremie. De waarde van deze callpremie beweegt mee met de ontwikkeling van de onderliggende waarde zelf. Stijgt de onderliggende waarde zoals een aandeel in waarde, dan stijgt de waarde van de callpremie doorgaans ook. Andersom is ook waar. Daalt de onderliggende waarde in koers, dan daalt de waarde van de callpremie veelal.
Aan de andere kant geeft een gekochte putoptie juist het recht om een bepaalde onderliggende waarde te mogen verkopen. Ook voor een putoptie betaalt u premie. De waarde van deze putpremie beweegt tegenovergesteld van de ontwikkeling van het aandeel zelf. Daalt het aandeel, dan stijgt de waarde van de putpremie doorgaans. Om die reden wordt een putoptie ook wel een ‘verzekeringspremie voor aandelen’ genoemd. Andersom is ook waar. Stijgt de onderliggende waarde in koers, dan daalt de waarde van de putpremie veelal.
Long en short
Een optiecontract heeft altijd twee partijen: een koper die de optiepremie betaalt en een verkoper (ook wel schrijver genoemd) die de optiepremie ontvangt. Anders gezegd, de koper is degene die optie verwerft (long) en de premie betaalt aan de schrijver (short). In ruil voor de ontvangen premie verleent de schrijver op zijn beurt het recht aan de koper.
In het geval van een calloptie verplicht de schrijver zich om de aandelen te leveren aan de koper van de call (hij of zij heeft immers een kooprecht). In het kort heeft de schrijver van de calloptie dus een ‘leveringsplicht’. Bij een putoptie verplicht de schrijver zich om de aandelen af te nemen van de koper van de put (hij of zij heeft immers een verkooprecht), oftewel: de schrijver van een putoptie heeft een afnameplicht.
Om een long optie te sluiten dient een verkooporder te worden ingelegd (sluitingsverkoop) en om een short optie te sluiten dient een kooporder te worden ingelegd (sluitingskoop).
In dit artikel wordt uitgelegd hoe een optie-order in te leggen.
Contractgrootte, looptijd en uitoefenprijs
De contractgrootte is de hoeveelheid van de onderliggende waarde waarop één optie betrekking heeft. Dit is meestal 100 stuks. Wanneer de optiepremie EUR 1 bedraagt betekent dit dat 1 optiecontract voor EUR 100 verhandeld wordt. De premie wordt dus vermenigvuldigd met de contractgrootte.
De looptijd van een optie is de maximale termijn waarbinnen de optie een recht vertegenwoordigt. Na de expiratie heeft de optie geen waarde meer. Er worden opties verhandeld met looptijden die variëren van één dag tot vijf jaar. De uitoefenprijs is de prijs waartegen de houder van de optie de onderliggende waarde bij uitoefening van de optie mag kopen of verkopen; de uitoefenprijs wordt genoteerd per eenheid van de onderliggende waarde.
Voorbeeld
Call Shell PLC 12/2024 25
Soort optie = call
Onderliggende waarde = Shell PLC
Looptijd = tot en met de derde vrijdag van december 2024
Uitoefenprijs = EUR 25
Contractgrootte = 100
Optiepremie
De optiepremie is feitelijk de koers of prijs van een optie. De theoretische waarde bestaat uit twee bestandsdelen:
- Intrinsieke waarde: het verschil tussen de koers van de onderliggende waarde en de uitoefenprijs. Een calloptie heeft intrinsieke waarde wanneer de koers van de onderliggende waarde boven de uitoefenprijs is, bij een putoptie precies andersom. De intrinsieke waarde kan nooit negatief zijn. De intrinsieke waarde van een optie is de minimale waarde van een optie. Dat wil zeggen, wanneer een optie EUR 0,80 aan intrinsieke waarde heeft, is de beurskoers minimaal EUR 0,80.
- Tijds- en verwachtingswaarde: het verschil tussen de optiepremie en de intrinsieke waarde. Het restant wat overblijft na de intrinsieke waarde uit de premie te hebben gehaald is de tijds- en verwachtingswaarde. De tijds- en verwachtingswaarde kan ook nooit negatief zijn.
Wat betreft de relatie tussen de koers van de onderliggende waarde en de uitoefenprijs worden drie begrippen onderscheiden:
- In-the-money: de optie heeft intrinsieke waarde. Het is voordelig om de optie uit te oefenen.
- At-the-money: de uitoefenprijs is gelijk aan de koers van de onderliggende waarde.
- Out-of-the-money: de optie heeft geen intrinsieke waarde. Het is niet voordelig om de optie uit te oefenen.
Voorbeeld:
Call Shell PLC 12/2024 25 met een optiepremie van EUR 2,60 en koers Shell PLC is EUR 26,80
Intrinsieke waarde = 26,80 - 25 = EUR 1,80
Tijds- en verwachtingswaarde = 2,60 - 1,80 = EUR 0,80
Deze optie is in-the-money.
Koersvorming
De koers of premie van een optie komt tot stand door vraag en aanbod op de beurs. Echter kan ook de theoretische waarde van een optie worden bepaald. De hoogte van deze waarde wordt bepaald door:
- De koers van de onderliggende waarde
- De volatiliteit oftewel de beweeglijkheid van de onderliggende waarde
- De looptijd van de optie
- De rente
- Het verwachte dividend
Om de koervorming van opties beter te begrijpen wordt gebruik gemaakt van optiegrieken. Meer informatie over optiegrieken vindt u in dit artikel.
Amerikaanse en Europese stijl
De twee belangrijkste optiestijlen zijn de Amerikaanse en Europese stijl. Dit heeft niet te maken met de plek waar de opties genoteerd staan, maar met de contractspecificaties.
- Bij een Amerikaanse stijl optie kan de koper (de long positie) op ieder moment gedurende de looptijd zijn optie uitoefenen. Alle aandelenopties bij Saxo Bank hebben de Amerikaanse stijl. Omdat dit uitoefenrecht gedurende de hele looptijd bestaat, vormt het een extra risico voor de verkoper/schrijver van een optie. De premie van een Amerikaanse stijl optie is dus hoger dan die van een Europese stijl optie.
- Bij een Europese stijl optie kunt u de optie niet tussentijds uitoefenen. Indexopties zijn bijvoorbeeld Europese stijl opties. Als u een indexoptie tot het einde van de looptijd aanhoudt, wordt uw optie afgewikkeld door middel van cash settlement (contante afwikkeling). Dat gebeurt tegen de zogenaamde settlementprijs. Die koers wordt door de beurs vastgesteld volgens bepaalde standaardregels. Bij Euronext wordt de settlementprijs van de AEX bepaald op basis van de gemiddelde stand van de AEX tussen 15:30 en 16:00 uur op de expiratiedatum.
Voorbeeld:
U heeft een call AEX december met een uitoefenprijs van 750,00 in portefeuille. De contractgrootte van de AEX optie is 100. De expiratiekoers van de AEX is op de derde vrijdag van de maand 760,00. De call optie is daarmee 10 punten in-the-money. Er vindt een contante afwikkeling plaats van 10 * 100 = EUR 1.000.
Margin en risico
Wanneer een optie wordt gekocht dan is het maximale verlies de inleg (optiepremie). Wanneer de optie out-of-the-money expireert, dan expireert de optie waardeloos. Als optiehouder zult u de optie niet uitoefenen (de onderliggende waarde op de beurs kopen is immers voordeliger) en hiermee vervalt het optierecht.
Wanneer een optie wordt verkocht dan is het maximale verlies theoretisch onbeperkt. Bij een geschreven calloptie kan de koers van de onderliggende waarde theoretisch oneindig stijgen. Bij een putoptie kan de koers van de onderliggende waarde theoretisch dalen naar 0 waarmee het maximale verlies het verschil tussen de uitoefenprijs en 0 is, minus de ontvangen optiepremie.
Ter dekking van het risico op deze verliezen die kunnen ontstaan bij het schrijven van opties moet margin worden aangehouden. Deze margin is afhankelijk van diverse factoren. Saxo Bank bepaalt de hoeveelheid margin die vereist is. Deze margin kan dus per onderliggende waarde flink verschillen. Wanneer u niet meer aan uw marginverplichtingen kunt voldoen dan treedt de tekortenprocedure in werking en kan de optie door Saxo Bank gesloten worden.
Door middel van optiestrategieën kunnen constructies aangegaan worden die marginverlagend werken. In dit artikel wordt daar meer aandacht aan besteed.
Expiratie
Aan het eind van de looptijd expireert de optie. Indien u de optie niet wilt uitoefenen wanneer u long bent gegaan of wanneer u niet het risico wilt lopen om aan u verplichting gehouden te worden wanneer u short bent gegaan dan dient u voor de expiratie de optie te sluiten. Dit kunt u onder andere doen door de optie door te rollen. Meer informatie over de expiratie van opties vindt u in dit artikel en over de expiratieprocedure bij Saxo in dit artikel.
Strategieën
Enkelvoudige optiestrategieën worden in dit artikel beschreven. Opties worden ook vaak gebruikt voor optiestrategieën bestaande uit meerdere verschillende opties. In dit artikel vindt u meer informatie over meervoudige optiestrategieën.
Andere producten
Leer meer over andere producten:
Opties zijn complexe, risicovolle producten en vereisen kennis, beleggingservaring en in veel toepassingen een hoge risicoacceptatie. Wij adviseren u, voordat u in opties belegt, u goed te informeren over de werking en risico’s. In de Gebruikersvoorwaarden van Saxo Bank vindt u hier meer informatie over in de Belangrijke Informatie Opties, Futures, Margin en tekortenprocedure. Ook kunt op de website van Saxo Bank het Essentiële-informatiedocument van de optie raadplegen waarin u wilt beleggen.